Het risico van toxische gassen in zeecontainers is relevant voor alle bedrijven die zeecontainers behandelen zoals distributiebedrijven, warehouses, groothandelsbedrijven, transportbedrijven, importeurs, detailhandel en productiebedrijven. Dit stappenplan kan je gebruiken voor handelingen die uitgevoerd worden in het bedrijf zelf én in opdracht van derden zoals logistieke dienstverleners en transportbedrijven. Zowel het beleid van een organisatie als de operationele processen komen aan bod, geïllustreerd met stroomschema's.
Stap 1. Opstellen van een bedrijfsbeleid
- Categorie A
- Categorie B
- Categorie C
Stap 2. Aanmelden van zeecontainers
Stap 3. Meetonderzoek
- Categorie A zeecontainers:
- Categorie B zeecontainers:
- Categorie C zeecontainers:
Stap 4.
Maatregelen
Stap 5. Veilig openen en betreden van zeecontainers
Stap
6. Registratie
Stroomschema 'Veilig omgaan met gassen in zeecontainers'
Dit stappenplan richt zich op medewerkers van bedrijven die betrokken zijn bij het openen en lossen van zeecontainers. Met bedrijf bedoelen we 'de onderneming' die verantwoordelijk en bevoegd is om de zeecontainer te openen en te lossen. Deze handelingen kunnen plaatsvinden op verschillende momenten in de logistieke keten. De onderneming is niet per definitie de eindontvanger.
Gevaarlijke gassen in zeecontainers kunnen afkomstig zijn van:
Daarnaast kunnen incidenten zich voordoen door een lekkage van verpakkingen van gevaarlijke stoffen. Vaak tref je in een zeecontainer meerdere stoffen tegelijk aan.
Het stappenplan 'Veilig omgaan met gassen in zeecontainers' bestaat uit een beleidsmatig en een operationeel proces. Het beleidsmatige proces geeft aan hoe een bedrijf een beleid kan uitwerken om veilig met gassen in zeecontainers om te gaan. Het operationele proces leidt tot het 'veilig' openen en betreden van de zeecontainers. 'Veilig' in dit stappenplan wil zeggen dat het risico op verstikking, bedwelming, vergiftiging, brand of explosie minimaal is.
Het stappenplan verwijst ook naar de tipkaarten. De tipkaarten bieden werkgevers en werknemers informatie om een weloverwogen keuze te maken. Het geeft ook aan hoe een handeling op veilige wijze kan uitgevoerd worden. Achteraan vind je stroomschema's. Deze schema's zijn een wezenlijk onderdeel van dit plan en visualiseren de activiteiten, de keuzemomenten en de informatie.
Het stappenplan bestaat uit zes stappen:
Het bedrijf start met het verzamelen van informatie over de containerproblematiek en de ketenaanpak. Vervolgens maakt het een inventarisatie van de te ontvangen zeecontainers. Dit zijn de zogenaamde containerstromen. Ten slotte stelt het bedrijf per containerstroom een risicoprofiel op.
Op basis van dit vooronderzoek plaatst men de zeecontainers in één van de volgende categorieën. Deze categorie-indeling is bepalend voor de verdere afhandeling van de container(stroom):
Categorie A: |
De zeecontainer bevat gevaarlijke gassen. |
Categorie B: |
Het is niet bekend of de zeecontainer gevaarlijke gassen bevat (onbepaald risico). |
Categorie C: |
De zeecontainer bevat met een hoge mate van waarschijnlijkheid geen gevaarlijke gassen (verwaarloosbaar risico). |
Een zeecontainer valt in categorie A als op basis van eerder meetonderzoek (ook historisch onderzoek genoemd) - de analyse van de containerstroom en de vervoersdocumenten - vastgesteld is welke gevaarlijke stoffen aangetroffen worden. Er is dan sprake van een homogene containerstroom. Bij ontvangst van de zeecontainers bevestigen steekproefsgewijze controles (o.a. meetonderzoek), dat in de keten geen veranderingen zijn opgetreden.
Een zeecontainer valt in categorie B als niet bekend is of de zeecontainer gevaarlijke gassen bevat. Dit geldt in ieder geval voor elke zeecontainer die geen onderdeel uitmaakt van een homogene zeecontainerstroom en niet aantoonbaar behoort tot categorie A of C.
Een zeecontainer valt in categorie C als voldaan is aan deze vier voorwaarden:
Op basis van het vooronderzoek stelt het bedrijf een bedrijfsbeleid containergassen op, een bedrijfsprocedure en een werknemersinstructie. Daar waar mogelijk maakt het bedrijf afspraken met ondernemingen, die deel uitmaken van dezelfde logistieke keten, om de risico's bij het openen en betreden van de zeecontainers te beperken of controleerbaar te maken.
Het bedrijf evalueert periodiek het bedrijfsbeleid 'Veilig omgaan met gassen in zeecontainers'. Bronnen voor bijstelling van het beleid zijn onder andere:
Een bedrijf dat zeecontainers ontvangt, gaat in stap 1 na tot welke categorie een zeecontainer behoort. Als de categorie-indeling vaststaat, handelt men de zeecontainer af conform de bijbehorende werkwijze:
Het stappenplan en de werkwijzen die in het operationeel proces beschreven zijn, maken geen onderscheid in de herkomst van de aanwezige gevaarlijke stoffen.
Een gasmeetdeskundige stelt een meetstrategie op en voert het meetonderzoek uit. Een bedrijf is vrij in de keuze of zij de metingen aan een externe organisatie uitbesteedt of door eigen medewerkers laat uitvoeren. Voorwaarde is wel dat de gasmeetdeskundige een opleiding heeft gehad en zijn kennis en vaardigheden up-to-date houdt. De gasmeetdeskundige legt de meetresultaten, de conclusie (toetsen aan de grenswaarden) en het advies vast in het meetrapport. De adviezen zijn onder andere gericht op:
Voor de afhandeling van een zeecontainer
uit categorie A volgt het bedrijf het stroomschema 'Operationeel proces
2A'. Eerst wordt nagegaan of een beperkt of een uitgebreid meetonderzoek
zal plaatsvinden.
Bij een beperkt onderzoek meet men alleen de
gevaarlijke stoffen, die op basis van eerder uitgevoerd meetonderzoek
worden verwacht. Het bedrijf zal moeten aantonen dat deze
veronderstellingen kloppen. Dit doet het door steekproefsgewijs (ad
random) een uitgebreid meetonderzoek te laten uitvoeren naar een breder
spectrum van stoffen. Indien uit deze steekproef blijkt dat de
veronderstellingen kloppen, dan volgt het bedrijf de werkwijze die hoort
bij een categorie A-container. Kloppen de veronderstellingen niet, dan
behoort de containerstroom niet langer tot categorie A, maar tot
categorie B.
Hierop volgen twee acties:
Bij een categorie A zeecontainer kan op basis van de gegevens worden besloten om eerst te ventileren en aansluitend te meten in plaats van te starten met het meetonderzoek. Dit kan leiden tot deze conclusies:
Voor de afhandeling van een zeecontainer uit de categorie B wordt het stroomschema 'Operationeel proces 2B' gevolgd. Bij een zeecontainer uit categorie B wordt altijd een meetonderzoek uitgevoerd. De meetresultaten leiden tot:
Voor de afhandeling van een zeecontainer uit categorie C wordt het stroomschema 'Operationeel proces 2C' gevolgd. Een zeecontainer uit categorie C bevat met een hoge mate van waarschijnlijkheid geen toxische stoffen. Het bedrijf zal dit echter moeten aantonen door steekproefsgewijs (ad random) metingen te verrichten. Indien uit de steekproef blijkt dat de veronderstellingen kloppen, dan volgt men de werkwijze die hoort bij een categorie C-container. Kloppen de veronderstellingen niet, dan behoort de containerstroom niet langer tot categorie C maar tot categorie B. Er volgen twee acties:
Het bedrijf neemt maatregelen op basis van de resultaten van stap 3. Voorbeelden van maatregelen:
Het bedrijf geeft de zeecontainer vrij en de container mag geopend en betreden worden indien:
Bij het vrijgeven van de zeecontainer volgt een schriftelijke 'vrij voor betreden verklaring'. Deze is ondertekend door het bedrijf. Het bedrijf beslist in deze fase of herhalingsmetingen of aanvullende maatregelen nodig zijn tijdens het lossen.
Een medewerker opent pas een zeecontainer als onderzoek heeft uitgewezen dat de zeecontainer veilig verklaard is. Wanneer uit het meetrapport blijkt dat de zeecontainer onder voorwaarden wordt vrijgegeven, dan neemt het bedrijf passende maatregelen om de zeecontainer veilig te kunnen openen en lossen en informeert de betrokken medewerker(s) hierover.
Hoe dan ook heeft de medewerker de plicht op te blijven letten. Een gevaarlijke arbeidssituatie kan ook ontstaan na het openen van de deuren en tijdens het lossen van de zeecontainers. De medewerker voert altijd een werknemers- of visuele controle uit.
Indien medewerkers een risicovolle arbeidssituatie signaleren, dan verlaten zij onmiddellijk de zeecontainer. Zij melden het incident bij de verantwoordelijke medewerker binnen het bedrijf. De deuren worden zo snel mogelijk gesloten en de ruimte rondom wordt afgezet zodat collega's de zeecontainer niet kunnen betreden. De medewerker die deze handelingen verricht, draagt persoonlijke beschermingsmiddelen om zichzelf niet in gevaar te brengen.
Het bedrijf stelt vervolgstappen vast. Keuzemogelijkheden (zie ook stap 4) zijn:
Het bedrijf bewaart de verzamelde gegevens. Het betreft:
De bewaartermijn is 10 jaar.