Introductie

Wie met containers in contact komt, kan geconfronteerd worden met toxische gassen. Dit probleem situeert zich niet enkel in havens en luchthavens, maar ook in logistieke ondernemingen en distributiecentra waar containers behandeld worden.

Werknemers die goederen laden en lossen, kunnen in aanraking komen met toxische stoffen, net zoals controleurs van de douanediensten en de voedselinspectie. Niet alleen importcontainers maar ook exportcontainers kunnen gassen bevatten. Meer nog, in sommige gevallen is het begassen van containers door Europa verplicht.

Actieve begassing

De aanwezigheid van toxische gassen kan het gevolg zijn van actieve begassing. De producten in de container zijn soms behandeld met een gas of een vaste stof (die gas vrijzet). Dit om te vermijden dat goederen bederven of om ongedierte te bestrijden. In contact met zuurstof kan het gas of de stof toxische gassen vrijmaken.

Een container met actieve begassing wordt herkend door een label met doodshoofd en UN-nummer 3359 op de buitenkant van de container.
Vaak ontbreken de verplichte etiketten omdat ze niet werden aangebracht of omdat ze tijdens het transport verloren gingen.

Passieve begassing

Toxische gassen in een container kunnen ook het gevolg zijn van passieve begassing. Tijdens het transport maken

sommige producten gassen of dampen in de container vrij. Een voorbeeld: lijmen of verven gebruikt in het
productieproces van sportschoenen of matrassen dampen tijdens het transport uit.
Soms komen gassen vrij door de dichte opeenstapeling van goederen. Pas bij het openen van de containerdeurenkomen deze gassen vrij na contact met de lucht.

Containers met passieve begassing hebben geen labels met waarschuwingen. Wie met een container in contact komt, weet dus niet altijd of deze container toxische gassen bevat.